De interfederale regering
- Marc De Vos
- 6 feb
- 3 minuten om te lezen
De nieuwe federale regering De Wever heeft een regeerakkoord die naam waardig. Maar succes hangt in kritieke domeinen af van coördinatie en samenwerking met andere beleidsniveaus, zowel binnen België als in Europa.

Het blijft wennen. De politicus die het Vlaams-Nationalisme tot de grootste politieke partij heeft gemaakt, die jarenlang het Belgische huis uitgewoond heeft verklaard, bestuurt het koninkrijk België en leidt een federale regering zonder staatshervorming. Bart De Wever legt zichzelf en zijn partij in de weegschaal. Als hij slaagt dan ontstaat een rechts-conservatieve partij die ook voor de Franstaligen salonfähig zal zijn en waarmee, na een volgende verkiezing, een nieuwe staatshervorming wenkt.
De formatie was een ezeldracht, maar finaal ligt er een akkoord die naam waardig. De vorming van de regering De Croo duurde meer dan twee keer zo lang maar begon met een stuk proza dat niet zozeer een regeerakkoord was, dan wel een akkoord over datgene waarover men nog een akkoord wou vinden. Deze keer ligt er een werkstuk, tweehonderd pagina’s maatregelen en doelstellingen. De stijl is zakelijk, geen visionaire slogans maar een draaiboek actiepunten in telegramstijl. Een gepaste start van een kabinet dat hete vuren zal moeten trotseren.
De regering zal de lang uitgestelde confrontatie met de cultuur van verworven rechten en van steeds meer voor iedereen moeten trotseren. Die cultuur heeft België een kwarteeuw verhinderd om de welvaartsstaat aan te passen aan de realiteit van demografische vergrijzing en sociologische hyperdiversiteit. De gevolgen, in onhoudbare overheidsschulden en in hardnekkige marginalisering van migrantengroepen tegen een achtergrond van slabakkende economie en permanente verzuring, hangen als een donderwolk boven ons. Straatprotest, gestookt door gekende coalities en aangejaagd door de Franstalige socialisten op zoek naar zichzelf, is de eerste zwakke flank van de nieuwe regering.
Beperking in de tijd van werkloosheidsuitkeringen, einde van het brugpensioen, begrenzing van de gelijkgestelde periodes van inactiviteit voor pensioenrechten, nivellering van de statuutverschillen in wettelijke pensioenen, een pensioenmalus voor wie vroegtijdig stopt: het zijn recepten die al vele jaren door experts worden gesuggereerd maar die in ons land steevast zijn gebotst op vergrijzings-negationisme. Ze liggen nu ter tafel. Weliswaar met geleidelijkheid, uitzonderingen en modaliteiten. De toorn zal er wellicht niet minder om zijn.
De tweede zwakke flank van de regering De Wever is de internationale en Europese context. Europa kent met het Rusland van Poetin, het China van Xi en de VS van Trump drie strategische tegenstanders tegelijkertijd. De Europese economie, veiligheid en stabiliteit zal klappen krijgen. Een reveil vergt een grootschalig Europees hersteloffensief waarvoor ergens grootschalige budgetten moeten gevonden worden, al dan niet met nieuwe schulden. De kleine open Belgische economie, zo verweven met de Duitse, is dubbel kwetsbaar, terwijl de armlastige Belgische staat bitter weinig financiële vuurkracht kan inbrengen in vergelijking met veel andere Europese landen.
Wat kan de regering doen om haar kwetsbare flanken af te dekken? Het antwoord ligt in samenwerking. De aanpassingen van de pensioenen en de werkloosheid moeten het pendant vormen van een positieve kentering in de cultuur van loopbanen en activering – regionale bevoegdheden. Het afremmen van de uitgavengroei in de gezondheidszorg of van de epidemie aan langdurig zieken moet bouwen op preventie, zelfredzaamheid en activering – regionale materie. De rechten en hun kosten liggen federaal, de hefbomen regionaal. Idem in Europa. De federale regering kan faciliteren en verbinden, in het bijzonder via defensie, maar de kansen voor industrie, technologie en strategische investeringen vergen regionale coördinatie. De Wever kan geen staatshervorming doen, maar hij moet inter-federaal coördineren, anders dreigt mislukking.
Verschenen als column in Trends van 6 februari 2025