top of page

Superdiversiteit

België is een immigratienatie geworden die moet functioneren met superdiversiteit in etniciteit, cultuur, moedertaal, religie en waarden. Hoe behouden we een samen leven, een eenheid in verscheidenheid?



Volgens Statbel is het aandeel inwoners met een migratieachtergrond in België gestegen van een op de zeven in 2003 naar een op de drie in 2023. Daartoe behoren nieuwe migranten, eerste generatie genaturaliseerde migranten en iedereen met minstens één ouder van buitenlandse origine. Kinderen zijn een fors toenemende groep omwille van de gemiddeld hogere geboortecijfers onder migranten. Migratie in combinatie met nataliteit maken België superdivers. En dat zal nog toenemen. Bijna één op de twee jongeren heeft een migratieachtergrond. Trek dat maar door.


Persoonlijke verschillen en groepsverschillen in etniciteit, cultuur, moedertaal, religie en waarden worden dus de norm. Hoe moeten we daar mee omgaan? Met een gezonde dosis van verdraagzaamheid die aansluit op onze traditie van individuele vrijheid. Maar daaraan zijn grenzen. Tolerantie is geen nihilisme. Er zijn wettelijke grenzen zoals gendergelijkheid en respect voor seksuele geaardheid. Die vallen niet uit de lucht: ze zijn moderne orgelpunten van een eeuwenlange trend van persoonlijke emancipatie – vanuit het christendom via de Verlichting tot de seksuele revolutie. Dat is het bindweefsel van onze samenleving. 


Tolerantie voor diversiteit in onze samenleving moet het bindweefsel respecteren, anders is er geen samen leven meer of kiezen we voor een ander samenlevingsmodel. Om dezelfde reden mag tolerantie evenmin ontaarden in wederzijdse vervreemding of onverschilligheid. Samen leven in diversiteit betekent ook een minimale gemeenschappelijkheid van gedragsvormen en respect in de publieke ruimte en in onderlinge interacties, te beginnen met een gemeenschappelijke taal. Een gedeelde stam met een daarin leidende samenlevingscultuur en -taal blijft de noodzakelijke gemene deler. Hoe maken we die?


De ingrediënten zijn bekend. We weten uit de geschiedenis van de natiestaten en uit de vorming van immigratienaties zoals de VS hoe belangrijk een gemeenschappelijke burgerlijke identiteit is. De onafhankelijkheid, het volkslied, de grondwet, de symboliek van historische gebeurtenissen, iconische instellingen, allemaal overgedragen en ingeprent via het onderwijs, de media, de cultuur en de overheid. Allemaal gesymboliseerd in en bekroond met de nationaliteit van het land. Daar ligt het braakliggend terrein dat we met inburgering en canon hebben betreden. 


Onderwijs is een cruciale integratiehefboom voor identiteit, opvoeding en gedrag. Burgerschap is de hoeksteen die begint op de schoolbanken en aan de keukentafel, in de alliantie van scholen en ouders. Een helse opgave met de demografie en de sociologie van de superdiversiteit. Potentieel een cultuurstrijd en een taalstrijd in concentratiescholen en centrumsteden. Maar als we die niet willen voeren, met overtuiging, met volharding en met respect, dan rest ons versplintering. We moeten hier inhalen, ook buiten de school met initiatieven voor burgerschapsvorming. Ik ben al lang voorstander voor een vorm van gemeenschapsdienst die jongeren uit alle lagen verbindt en weerbaar maakt.


We moeten meer investeren in verbinding en integratie. Voor ouders en gezinnen, in buurten en wijken. Via onderwijs dat meer excellentie met democratisering combineert. En ook in de economie. Succesvolle immigratienaties zijn kansenmachines. Wie België ervaart als een springplank voor vooruitgang, wie snel aan de slag kan, wie werken beloond en erkend weet, zal zich dubbel plooien. De drempels voor werk verlagen en de sociale uitkeringen heruitvinden als arbeidssteun: dat is een krachtige combinatie.


De klok tikt voor ons land waar ongelijkheid al te vaak rijmt op diversiteit. Ofwel mobiliseren we. Ofwel zal superdiversiteit eindigen in identiteitspolitiek die onze democratie verzuipt in polarisatie en confrontatie.


Verschenen als column in Trends van 15.02.2024


Comments


Terug
bottom of page